Februari 1953

Precies 70 jaar geleden voltrok zich een ongekende ramp in Zeeland en aangrenzende delen van Noord-Brabant en Zuid-Holland. In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 braken op ruim 150 plaatsen de dijken door; het zeewater drong diep het land in. Ruim 1800 mensen kwamen om het leven en ook tienduizenden dieren vonden de verdrinkingsdood. Al snel kwam op grote schaal hulpverlening op gang.

Ook vanuit de regio Waterland schoot men te hulp. Misschien ook met de herinnering aan de watersnoodramp van 1916 in gedachten, waardoor gedeelten van Waterland blank kwamen te staan. Aan de hand van de archieven van de toenmalige gemeenten in onze regio kunnen we ons een beeld vormen van de hulp die geboden werd. Met name in het archief van Edam 1946-1970 is nogal wat terug te vinden over de nasleep. Maar veel meer gemeenten deden mee.

Collecte en inzamelingsactie Edam

De wil om de slachtoffers van de ramp te helpen was direct groot. De Edammer burgemeester Van Baar plande meteen op 2 februari een bijeenkomst in het stadhuis waarvoor verschillende organisaties werden uitgenodigd.  Daar werd besloten een collecte te organiseren, waarbij door Edammers en Volendammers gul werd gegeven; de opbrengst werd overgemaakt naar het Nationaal Rampenfonds.
Daarnaast deed ook de gemeente Edam mee aan een grote inzamelingsactie, waarbij onder andere beddengoed, 23 matrassen en 100 dekens werden opgehaald bij particulieren. De Edamse aardewerkfabriek Fris doneerde serviesgoed, waaronder 98 koffiepotten en 130 kleine eetnappen (bakjes), en een Volendammer schoenenfabrikant stelde een flinke hoeveelheid schoenen beschikbaar.
En zo waren er meer acties. Een geëvacueerd gezin van vier personen uit Ooltgensplaat werd in Edam opgevangen; toen de familie kon terugkeren naar Zeeland kreeg het volgens archiefstukken kleding, twee lakens en vier slopen mee.

Volendammer vissersschepen naar Zeeland

In een spontane actie vertrokken op maandagavond 2 februari zeventien Volendammer vissersschepen naar Zeeland om hulp te verlenen. Een bewaard gebleven overzicht vermeldt wat zij meemaakten. Bijvoorbeeld de VD 9: "Den Helder-Vlissingen. Met verschillende scheepjes op sleeptouw naar Bruinisse en Zijpe. Met VD 168 op sleeptouw en UK 244 en UK 202 rond Schouwen gevaren naar Burgsluis. Mensen wilden niet evacueren, toen naar Zierikzee gevaren, ouden van dagen naar Dordrecht gebracht. Toen met VD 168 op sleeptouw, via Vlaardingen over Noordzee naar IJmuiden." 

De VD 168 was beschadigd geraakt: "Hebben een poging gedaan de polders in te gaan. Zijn door een dijk daarin gevaren met VD 236. Zijn eindelijk met levensgevaar weer daaruit ontsnapt met gevolgen." Die waren: "Opgelopen builen, ketting en 20 vt. haak beschadigd bij pogingen om in de polders te komen." De schade werd vergoed en de bemanning geprezen.

Overzicht van de tijdens de reddingsactie opgelopen schade aan de vissersschepen (0666-593)

Bezoek aan het rampgebied

Om gericht hulp te kunnen bieden besloot een groot aantal gemeenten in de regio Waterland (Beets, Beemster, Broek in waterland, Edam, Ilpendam, Jisp, Katwoude, Kwadijk, Landsmeer, Marken, Middelie, Monnickendam, Oosthuizen, Purmerend, Warder en Wijdewormer) gezamenlijk een aantal dorpen in het rampgebied onder hun hoede te nemen. Zo werden Driewegen en Ellewoutsdijk geadopteerd. Deze buurdorpen op Zuid-Beveland, 20 kilometer ten oosten van Vlissingen gelegen, waren zwaar getroffen door de overstromingsramp.

Twee weken na de ramp ondernam een groep burgemeesters uit Waterland een hachelijk reis naar het overstroomde gebied om in Driewegen en Ellewoutsdijk zelf te zien en te horen waaraan men het meest behoefte had. 

In de NNC van 20 maart 1953 staat een uitgebreid verslag van het bezoek van de Waterlandse delegatie aan de getroffen dorpen. Een citaat: ‘Het zijn meest kleine gezinnen, die Ellewoutsdijk en Driewegen bevolken en elk gezin had zijn eigen bedrijfje. Naast een paar grote boeren met een dikke veertig koeien en een stuk of acht paarden, hadden al deze gezinnen maar kleine stukjes land, waarop zij hun fruitbomen telen, een paar koetjes en kippen houden of aardappelen en groenten verbouwen’. (De NNC's zijn in de studiezaal van het Waterlands Archief digitaal te lezen.)

Gemeenten helpen gemeenten

Burgemeester Kooiman ontving medio maart van de gemeenten Ellewoutsdijk en Driewegen een overzicht van de schade die ontstaan was. Maar liefst 91 woningen waren getroffen door het zoute water; één boerderij en vijf woningen waren ingestort. De schade aan huisraad, landerijen en boomgaarden was enorm, en veel vee was verdronken. 
De gemeenten Ellewoutsdijk en Driewegen vroegen om het beschikbaar stellen van vee voor de getroffen dorpelingen. 'Mochten er biggen voor de mensen beschikbaar gesteld kunnen worden, dan zou dit zeer welkom zijn en een goede hulpverlening’ en ‘Het zenden van jonge konijntjes zou zeer worden gewaardeerd’.  Men stelde ook voor om vee dat de ramp wél had overleefd tijdelijk in de regio Waterland op te vangen - met daarbij opgemerkt dat het vee tbc-vrij was en ingeënt tegen mond-en-klauwzeer.

Ook vroeg men om steun voor het verenigingsleven, want de Zwemvereniging, de Jongensclub, de  Meisjesvereniging, Mond-accordeonclub Scheldegalmen en de Handboogschietvereniging hadden veel schade geleden. Ellewoutsdijk hoopte ook dat groen kon worden aangeplant, "waarbij vooral wordt gedacht aan de begraafplaats’. Er werd in Waterland men man en macht gewerkt om de gevraagde hulp bij elkaar te krijgen. 

Bezoek uit Zeeland

Een deel van de Zeeuwse delegatie (fotonummer WAT001017486)

In september 1953 bracht een delegatie uit Ellewoutsdijk en Driewegen, waarvan velen in Zeeuwse klederdracht, een bezoek aan Waterland om te bedanken voor de hulp die geboden was. Er is een prachtige serie foto's van bewaard gebleven. "Wat zou er van ons zijn geworden, als niet na de watersnoodramp van 1 februari 1953 een aantal gemeenten uit Waterland zich het lot van Ellewoutsdijk en dat van Driewegen had aangetrokken?" , vroeg de Zeeuwse burgemeester zich hardop af.