voor het richten.
Het benedendeel van de rolbaan is in het beton
verankerd; het bovendeel is aan den koepel-onderbouw
bevestigd.
Tussen beneden- en bovendeel bevindt zich de uit
16 kegelvormige rollen bestaande rolkrans. De rollen
loopen met vaste assen in ligplaatsen van de geleiring
en worden door radflenzen op de rolbaan geleid; deze
laatste is voorzien van een inrichting tot het verwisselen
van de rollen.
10. De affuiten. De vuurmond is gelegen in een
St. (* stalen) geleistuk, dat zich tussen de zijwangen der affuit
horizontale as draaibaar is, waardoor aan den vuurmond
een grootste E. (* elevatie = verhoging) 25o en een grootste D. (* declinatie) van 3o kan
worden gegeven. Het geleistuk is inwendig met Mg. (* messing )
bekleed
Aan het geleistuk bevinden zich ter weerszijden een
remcilinder met daaronder een cilinder tot opname van
de vooruitbrengveer. In den wand der remcilinders zijn
naar achteren teniet lopende trekken gesneden.
De zuigers zijn massief. De achtereinde der zuigerstangen
en der veerstangen zijn bevestigd aan den
nokkenring om het achterstuk van den vuurmond. De
terugloop bedraagt +/- 22 cm.
11. De toestellen voor het geven van de hoogterichting
Het geven van de hoogterichting geschiedt door middel
, 1918
