
Illustraties in het boek van Jaap Groen: "Rondom Volewijck en Tolhuis"

Illustratie nr 6 in "Rondom Volewijck en Tolhuis"van Jaap Groen

Illustratie nr. 13 in "Rondom Volewijck en Tolhuis" van Jaap Groen


De Buikslotermeer volgelopen. Noordhollands Kanaal ter hoogte van Buiksloot.


Christelijke kerk








Kerk






De molen werd in 1792/1793 door Symon Krol in opdracht van Roelof de
Leeuw gebouwd. Roelof de Leeuw was getrouwd met Elisabeth Admiraal, een
nakomeling van Cornelis Dirkszoon, een burgemeester van Monnikendam die
aan het hoofd van een troep Watergeuzen in 1573 de Graaf van Bossu
versloeg in de Slag op de Zuiderzee. Zijn bijnaam "de admiraal" werd later de
familienaam, vandaar de naam van de molen.
De molen werd in de beginjaren gebruikt om tras te maken. Hierbij werd
tufsteen gemalen dat afkomstig was uit het Eifelgebergte. Dit gemalen
tufsteen (tras) werd met kalk gemengd tot mortel. In 1896 werd er een
stoommachine, later een dieselmotor en weer later een elektromotor
bijgeplaatst. Omstreeks 1900 ging men krijt malen voor de verfindustrie.
De molen is een houten achtkant met gepotdekselde weeg en heeft een
stelling. De kap en de houten achtkant zijn bedekt met riet. Op de stelling
hebben vroeger twee leeuwtjes gestaan, die verwezen naar de naam van
de toenmalige eigenaar. Inmiddels zijn er weer twee nieuwe leeuwtjes
gemaakt, die een plaats op de stelling krijgen. De houten achtkant staat
bovenop de schuur, die merbaubinten heeft, omdat de toenmalige eigenaar
houthandelaar in merbau was.
De gietijzeren bovenas is uit 1876 van de firma de Prins van Oranje uit 's-
Gravenhage en bijna geheel omkleed met houten vulstukken.
Het gevlucht bestaat uit fokwieken met steekborden. De in 1999 gestoken
roeden zijn van gelast staal van de firma Derckx uit Wessem ter vervanging
van de gelast stalen roeden uit 1967, die door de firma Conijn gemaakt
waren. De nieuwe roeden zijn 17,10 m lang, terwijl de oude binnenroede
16,80 m was en de oude buitenroede 17,10 m. Daarvoor had de molen
geklonken, ijzeren potroeden, die 16,92 m lang waren.
De wieken worden op de wind gezet met een windkoppel op de staart en
een kruireep. De kap van de molen heeft in