VHP001000033_015 Het Noordhollands Kanaal is gegraven tussen 1819 en 1824 als aanzet van koning Willem I, die de Amsterdamse haven beter bereikbaar wilde maken. Veel koopvaarders liepen regelmatig vast door de verlanding op de Zuiderzee en de wisselende zandbanken die voor het Buiten IJ ontstonden. De meest bekende is Pampus. Veel schepen bleven daarom voor de rede van Texel liggen, waarna de vracht in kleinere schepen werd overgeladen, die dan naar Amsterdam werden gedirigeerd. Waterstaatkundig ingenieur Jan Blanken kreeg opdracht om van Den Helder naar Amsterdam een vaarweg te creëren, waardoor deze koopvaarders Amsterdam konden bereiken. 10.000 man hebben 5 Jaar lang met schop, baggerbeugel en kruiwagen deze waterweg gegraven. Veelal werd gebruik gemaakt van bestaande waterwegen, die verbreed, rechtgetrokken en verdiept werden. Zo is nabij Purmerend de Beemsterringvaart gebruikt door de Kanaaldijk landinwaarts te verleggen. Verder de westelijke stadsgracht, waarvoor de wallen en bolwerken zijn weggegraven tot de Kanaalschans. . (Bron: Jan Dekkers: “Van Kaatjessteeg tot Padjedijk, herkomst van de Purmerendse straatnamen”)

VHP001000033_011 Het Noordhollands Kanaal is gegraven tussen 1819 en 1824 als aanzet van koning Willem I, die de Amsterdamse haven beter bereikbaar wilde maken. Veel koopvaarders liepen regelmatig vast door de verlanding op de Zuiderzee en de wisselende zandbanken die voor het Buiten IJ ontstonden. De meest bekende is Pampus. Veel schepen bleven daarom voor de rede van Texel liggen, waarna de vracht in kleinere schepen werd overgeladen, die dan naar Amsterdam werden gedirigeerd. Waterstaatkundig ingenieur Jan Blanken kreeg opdracht om van Den Helder naar Amsterdam een vaarweg te creëren, waardoor deze koopvaarders Amsterdam konden bereiken. 10.000 man hebben 5 Jaar lang met schop, baggerbeugel en kruiwagen deze waterweg gegraven. Veelal werd gebruik gemaakt van bestaande waterwegen, die verbreed, rechtgetrokken en verdiept werden. Zo is nabij Purmerend de Beemsterringvaart gebruikt door de Kanaaldijk landinwaarts te verleggen. Verder de westelijke stadsgracht, waarvoor de wallen en bolwerken zijn weggegraven tot de Kanaalschans. . (Bron: Jan Dekkers: “Van Kaatjessteeg tot Padjedijk, herkomst van de Purmerendse straatnamen”)

VHP001000033_008 Omdat het noorden van Noord Holland hoger ligt dan het zuiden (Waterland) is ook de waterhoogte hier lager dan in het noorden. Daarom was het noodzakelijk om bij de aanleg van het kanaal een sluis te bouwen in Purmerend om dit hoogteverschil te keren. Het verschil tussen de Schermerboezem (het noorden) en de Waterlandse Boezem (het zuiden) bedraagt ongeveer 90 cm. Oorspronkelijk waren er dus 2 sluiskolken: een kleine kolk aan de stadzijde en daarnaast een grote kolk. De brug, die uit 2 draaibruggen bestond lag over de beide sluiskolken. Zowel de sluisdeuren, als de spuiluiken en de bruggen werden met de hand bediend door sluiswachters. De smalle brug had één rijbaan, waarbij het verkeer komend uit de stad altijd voorrang had. Zo kon hier een lange wachttijd ontstaan. In 1957 werd een nieuwe brug gebouwd met 2 rijbanen. Deze brug werd iets noordelijker geplaatst net naast de sluiskolk. Sindsdien worden naast de brug ook de sluisdeuren elektrisch bediend, evenals de spuiluiken. Toen werd ook de kleine sluis gedempt. (Bron: Jan Dekkers: “Van Kaatjessteeg tot Padjedijk, herkomst van de Purmerendse straatnamen”)

VHP001000033_007 Het Noordhollands Kanaal is gegraven tussen 1819 en 1824 als aanzet van koning Willem I, die de Amsterdamse haven beter bereikbaar wilde maken. Veel koopvaarders liepen regelmatig vast door de verlanding op de Zuiderzee en de wisselende zandbanken die voor het Buiten IJ ontstonden. De meest bekende is Pampus. Veel schepen bleven daarom voor de rede van Texel liggen, waarna de vracht in kleinere schepen werd overgeladen, die dan naar Amsterdam werden gedirigeerd. Waterstaatkundig ingenieur Jan Blanken kreeg opdracht om van Den Helder naar Amsterdam een vaarweg te creëren, waardoor deze koopvaarders Amsterdam konden bereiken. 10.000 man hebben 5 Jaar lang met schop, baggerbeugel en kruiwagen deze waterweg gegraven. Veelal werd gebruik gemaakt van bestaande waterwegen, die verbreed, rechtgetrokken en verdiept werden. Zo is nabij Purmerend de Beemsterringvaart gebruikt door de Kanaaldijk landinwaarts te verleggen. Verder de westelijke stadsgracht, waarvoor de wallen en bolwerken zijn weggegraven tot de Kanaalschans. . (Bron: Jan Dekkers: “Van Kaatjessteeg tot Padjedijk, herkomst van de Purmerendse straatnamen”)

VHP001000033_006 De Kanaalkade loopt vanaf de Sluis noordwaarts naar de Beemsterburgwal langs de zogenaamde Kom, dit is een breed gedeelte van het Noordhollands Kanaal, waar grote schepen konden draaien. De kade en de naam zijn ontstaan na het graven van het Noordhollands Kanaal tussen 1819 en 1824. Het is gedurende 150 jaar een druk bezochte kade geweest. Door oudere Purmerenders ook wel de Buitenkant genoemd. Op de hoek met de Kanaalstraat stond het bekende café “Du Nord”. Dit café was ook een tramhalte van de stoomtram, die over de Kanaalkade reed. Op het gedeelte tussen de parkeerplaats en de Kanaalstraat zal onder de bestaande bebouwing funderingresten te vinden zijn van het voormalige slot Purmersteyn. Op het eind van de kade lag van 1895 tot 1932 een trambrug over de Beemsterringvaart, waarover de tram reed die via de Beemster naar Alkmaar ging. Tussen 1960 en 1966 heeft op diezelfde plaats een noodbrug gelegen voor het autoverkeer richting Hoorn en Alkmaar, toen de oude Beemsterbrug onklaar geworden was. De Kanaalkade werd tot 1953 in de oogsttijd nog al eens gebruikt door de groenteveiling om de overvolle Beemsterburgwal te ontlasten. (Bron: Jan Dekkers: “Van Kaatjessteeg tot Padjedijk, herkomst van de Purmerendse straatnamen”) .

VHP001000033_005 Het Noordhollands Kanaal is gegraven tussen 1819 en 1824 als aanzet van koning Willem I, die de Amsterdamse haven beter bereikbaar wilde maken. Veel koopvaarders liepen regelmatig vast door de verlanding op de Zuiderzee en de wisselende zandbanken die voor het Buiten IJ ontstonden. De meest bekende is Pampus. Veel schepen bleven daarom voor de rede van Texel liggen, waarna de vracht in kleinere schepen werd overgeladen, die dan naar Amsterdam werden gedirigeerd. Waterstaatkundig ingenieur Jan Blanken kreeg opdracht om van Den Helder naar Amsterdam een vaarweg te creëren, waardoor deze koopvaarders Amsterdam konden bereiken. 10.000 man hebben 5 Jaar lang met schop, baggerbeugel en kruiwagen deze waterweg gegraven. Veelal werd gebruik gemaakt van bestaande waterwegen, die verbreed, rechtgetrokken en verdiept werden. Zo is nabij Purmerend de Beemsterringvaart gebruikt door de Kanaaldijk landinwaarts te verleggen. Verder de westelijke stadsgracht, waarvoor de wallen en bolwerken zijn weggegraven tot de Kanaalschans. . (Bron: Jan Dekkers: “Van Kaatjessteeg tot Padjedijk, herkomst van de Purmerendse straatnamen”)

VHP001000033_004 Omdat het noorden van Noord Holland hoger ligt dan het zuiden (Waterland) is ook de waterhoogte hier lager dan in het noorden. Daarom was het noodzakelijk om bij de aanleg van het kanaal een sluis te bouwen in Purmerend om dit hoogteverschil te keren. Het verschil tussen de Schermerboezem (het noorden) en de Waterlandse Boezem (het zuiden) bedraagt ongeveer 90 cm. Oorspronkelijk waren er dus 2 sluiskolken: een kleine kolk aan de stadzijde en daarnaast een grote kolk. De brug, die uit 2 draaibruggen bestond lag over de beide sluiskolken. Zowel de sluisdeuren, als de spuiluiken en de bruggen werden met de hand bediend door sluiswachters. De smalle brug had één rijbaan, waarbij het verkeer komend uit de stad altijd voorrang had. Zo kon hier een lange wachttijd ontstaan. In 1957 werd een nieuwe brug gebouwd met 2 rijbanen. Deze brug werd iets noordelijker geplaatst net naast de sluiskolk. Sindsdien worden naast de brug ook de sluisdeuren elektrisch bediend, evenals de spuiluiken. Toen werd ook de kleine sluis gedempt. (Bron: Jan Dekkers: “Van Kaatjessteeg tot Padjedijk, herkomst van de Purmerendse straatnamen”)

VHP001000033_002 Omdat het noorden van Noord Holland hoger ligt dan het zuiden (Waterland) is ook de waterhoogte hier lager dan in het noorden. Daarom was het noodzakelijk om bij de aanleg van het kanaal een sluis te bouwen in Purmerend om dit hoogteverschil te keren. Het verschil tussen de Schermerboezem (het noorden) en de Waterlandse Boezem (het zuiden) bedraagt ongeveer 90 cm. Oorspronkelijk waren er dus 2 sluiskolken: een kleine kolk aan de stadzijde en daarnaast een grote kolk. De brug, die uit 2 draaibruggen bestond lag over de beide sluiskolken. Zowel de sluisdeuren, als de spuiluiken en de bruggen werden met de hand bediend door sluiswachters. De smalle brug had één rijbaan, waarbij het verkeer komend uit de stad altijd voorrang had. Zo kon hier een lange wachttijd ontstaan. In 1957 werd een nieuwe brug gebouwd met 2 rijbanen. Deze brug werd iets noordelijker geplaatst net naast de sluiskolk. Sindsdien worden naast de brug ook de sluisdeuren elektrisch bediend, evenals de spuiluiken. Toen werd ook de kleine sluis gedempt. (Bron: Jan Dekkers: “Van Kaatjessteeg tot Padjedijk, herkomst van de Purmerendse straatnamen”)

VHP001000033_001 Omdat het noorden van Noord Holland hoger ligt dan het zuiden (Waterland) is ook de waterhoogte hier lager dan in het noorden. Daarom was het noodzakelijk om bij de aanleg van het kanaal een sluis te bouwen in Purmerend om dit hoogteverschil te keren. Het verschil tussen de Schermerboezem (het noorden) en de Waterlandse Boezem (het zuiden) bedraagt ongeveer 90 cm. Oorspronkelijk waren er dus 2 sluiskolken: een kleine kolk aan de stadzijde en daarnaast een grote kolk. De brug, die uit 2 draaibruggen bestond lag over de beide sluiskolken. Zowel de sluisdeuren, als de spuiluiken en de bruggen werden met de hand bediend door sluiswachters. De smalle brug had één rijbaan, waarbij het verkeer komend uit de stad altijd voorrang had. Zo kon hier een lange wachttijd ontstaan. In 1957 werd een nieuwe brug gebouwd met 2 rijbanen. Deze brug werd iets noordelijker geplaatst net naast de sluiskolk. Sindsdien worden naast de brug ook de sluisdeuren elektrisch bediend, evenals de spuiluiken. Toen werd ook de kleine sluis gedempt. (Bron: Jan Dekkers: “Van Kaatjessteeg tot Padjedijk, herkomst van de Purmerendse straatnamen”)

VHP001000033_016 Het Noordhollands Kanaal is gegraven tussen 1819 en 1824 als aanzet van koning Willem I, die de Amsterdamse haven beter bereikbaar wilde maken. Veel koopvaarders liepen regelmatig vast door de verlanding op de Zuiderzee en de wisselende zandbanken die voor het Buiten IJ ontstonden. De meest bekende is Pampus. Veel schepen bleven daarom voor de rede van Texel liggen, waarna de vracht in kleinere schepen werd overgeladen, die dan naar Amsterdam werden gedirigeerd. Waterstaatkundig ingenieur Jan Blanken kreeg opdracht om van Den Helder naar Amsterdam een vaarweg te creëren, waardoor deze koopvaarders Amsterdam konden bereiken. 10.000 man hebben 5 Jaar lang met schop, baggerbeugel en kruiwagen deze waterweg gegraven. Veelal werd gebruik gemaakt van bestaande waterwegen, die verbreed, rechtgetrokken en verdiept werden. Zo is nabij Purmerend de Beemsterringvaart gebruikt door de Kanaaldijk landinwaarts te verleggen. Verder de westelijke stadsgracht, waarvoor de wallen en bolwerken zijn weggegraven tot de Kanaalschans. . (Bron: Jan Dekkers: “Van Kaatjessteeg tot Padjedijk, herkomst van de Purmerendse straatnamen”)

WAT001012682 Werkzaamheden aan de sluis

WAT001012678 Op de achtergrond de Kom met een vrachtschip

WAT001012674 Op de voorgrond de sluis en de houten sluisbrug. Op de achtergrond de
Neckerdijk

WAT001012685 Plaatsing van de nieuwe sluisbrug in 1938 met een hijskraan op een ponton van de werf Conrad Haarlem.

WAT001012677 Paard en wagens,handkar, tjalken die voorbij varen

WAT001012676 Marktdag. Boeren transporteren hun koeien over de sluis.
De sluis werd in 1819 voor fl.395.000 aanbesteed en rust op 1835 palen en
bestond uit een grote sluis van 64 meter lengte bij 15,50 meter breedte en
een kleine sluis van 24 meter bij 5,40 meter. De officiele opening werd
gedaan door koning Willem 1 in op 21 juli 1821 om 8 uur ´s morgens. Pas in
december 1824 was het kanaal en de daarin liggende sluizen gereed voor
gebruik en op 14 december passeerde het eerste zeeschip Purmerend. De
kleine sluis is in 1960 gedempt.

WAT001012686 Sluis te Purmerend, met op de achtergrond de nieuwe sluisbrug uit 1960

WAT001012690 In het midden de schutsluis met daarnaast de Beemsterbrug uit 1960

WAT001012670 Het Noordhollands Kanaal met op de voorgrond de Kanaalkade en rechts de
Kom, aan de overkant de Kanaaldijk en op de achtergrond de sluis en de houten
sluisbrug.

WAT001012705 Sluis te Purmerend

WAT001012684 Schepen varen de sluis uit.

WAT001012701 Kanaalkade met in het midden de Koepelkerk en rechts de sluis. Op de
Kanaalkade het kaaspakhuis van Stuijt

WAT001012693 Rechts de schutsluis en in het midden de Koepelkerk

WAT001012681 Noordhollands Kanaal gezien vanaf de Kanaaldijk (en niet vanaf de Kanaalkade)
met op de achtergrond de sluis en daarachter (het grote witte gebouw) het
kaaspakhuis van Stuijt.

WAT001012680 Op de voorgrond de sluis en daarachter de Neckerdijk